Ga verder naar de inhoud
Opinie

De rationalisatienood bij het opleidingsaanbod aan de Vlaamse hogescholen is een mythe.

Na de slogans, de realiteit

7 sep. 2023

Regelmatig, vaak lapidair in een discussie of gesprek, klinkt het: “er zijn te veel opleidingen aan hogescholen, daar moet gerationaliseerd worden”. Vervolgens vallen er steevast holle slogans zoals “geen twee dezelfde opleidingen in één stad en voor je het goed en wel beseft valt de term “Soete-norm”, een in 2008 arbitrair bepaalde ondergrens voor studentenaantallen in hogeronderwijsrichtingen. Vooral zij die het hoger onderwijs niet kennen, zijn voorstander van een dergelijk puur kwantitatief zwaard van Damocles boven de toekomst van een opleiding.

Hoog tijd dat de slogans in de prullenbak verdwijnen en dat het rationalisatiediscours ernstig en beargumenteerd gevoerd wordt. En dus, dat de hogescholen met respect worden benaderd.
ART TOMAS LEGRAND SQR
Tomas Legrand
Algemeen directeur - Arteveldehogeschool



Hogescholen zijn voorlopers in rationalisatie
Er wordt nogal snel vergeten dat, in een periode van minder dan 30 jaar, het aantal hogescholen drastisch verminderd werd: van de meer dan 160 hogescholen in 1995 blijven er nog exact 13 over. Er werden vestigingsplaatsen gesloten, opleidingen samengevoegd en opleidingen afgebouwd. Het opleidingsaanbod heeft zich geleidelijk aan “gezet”, waardoor hogescholen een eigen profiel hebben kunnen ontwikkelen. Dat heeft een doorgedreven professionalisering mogelijk gemaakt, bracht schaalvoordelen met zich mee en faciliteerde grote investeringen. De omvang en impact van die rationalisering is niet alleen ongezien in het Vlaamse onderwijs, maar ook in andere sectoren waarin de overheid een rol opneemt.

Ook vandaag nog tonen de hogescholen zich wendbaar en adaptief. Zo kan men vaststellen dat er zich allianties en

samenwerkingsverbanden aftekenen in het landschap van de hogescholen, vaak over traditionele grenzen heen, die het maken van zinvolle afspraken faciliteren. Dus nee, hogescholen zijn geen conservatieve bastions die niets willen veranderen. Het tegendeel is waar: ze zijn bijzonder proactief en zoeken zelf naar de meest optimale samenwerkingsvormen.

Er is géén 1-op-1-connectie tussen programmatie en rationalisatie
Maar moet de focus van rationalisatie niet eerder gericht zijn op de opleidingen, in plaats van op de instellingen?

De sectoren waartoe hogescholen opleiden zijn meestal duurzaam verankerd in onze maatschappij. Zomaar opleidingen sluiten is vaak niet zinvol en helemaal geen sinecure. Uiteraard hebben de hogescholen als opdracht om hun bestaande opleidingen up-to-date en toekomstbestendig te houden. Maar tegelijkertijd ontstaan er nieuwe maatschappelijke uitdagingen en noden. Ook daar moeten en willen hogescholen op inspelen. Dat is niet evident, want niemand kan voorspellen of nieuwe noden en profielen zich finaal zullen doorzetten. Té lang wachten met de ontwikkeling van een opleidingsaanbod in functie van die trends en behoeftes is echter geen optie. Dan zouden de hogescholen niet langer een antwoord kunnen bieden op de noden uit de werkveldsectoren, waarmee ze zeer goed genetwerkt zijn.

Concurrentiedruk leidt vandaag inderdaad soms tot kettingreacties, waarbij verschillende hogescholen een aanvraag indienen om dezelfde, of lichtjes andere, nieuwe opleiding op te starten. Dat trekt de aandacht van de overheid en van maatschappelijke stakeholders, niet geheel onterecht. Alleen heeft dit fenomeen maar een beperkte impact in verhouding tot het globale en hoofdzakelijk stabiele opleidingsaanbod.

Vandaag echter, kan men vaststellen dat een duidelijke toekomstvisie ontbreekt en dat de verenging van het debat tot een kwantitatieve norm, eerder de regel dan een uitzondering is.
ART TOMAS LEGRAND SQR
Tomas Legrand
Algemeen directeur - Artveldehogeschool

Vandaag hebben de Vlaamse hogescholen een constructief voorstel klaar om het aanvragen van nieuwe opleidingen eerder als een uitzondering te zien en meer gestructureerd, onderbouwd en evenwichtig te laten verlopen. Het accent komt op een onderlinge afstemming van vernieuwing van het bestaande opleidingsaanbod. In plaats van de ‘Soete-norm’ te pas en te onpas in het rond te slingeren, zou er dus beter een doelgerichte en positieve dialoog komen met de hogescholen, zodat zij hun actualisatie- en programmatiemodel gestalte kunnen geven.

Onderfinanciering verhoogt de druk om marktgericht te programmeren
Het kan niet genoeg herhaald worden: de overheid onderfinanciert de hogescholen en dat is een structureel gegeven. Het huidige financieringsmodel maakt dat concurrentie ingebakken zit. Als een hogeschool de status quo in haar studentenaantal behoudt, komt dat neer op ontzettend veel financiering verliezen, terwijl personeels- en andere kosten nauwelijks kunnen dalen.

Maar er is meer: de overheid voert in feite een rationalisering door bij de hogescholen, en nog geen klein beetje. Structurele onderindexering en vertragende en niet-toegepaste kliksystemen leiden ertoe dat de financiering per student, in termen van koopkracht, jaar na jaar daalt waardoor het hoger onderwijs de Vlaamse overheid per student steeds minder kost en de instellingen zich daaraan maar moeten aanpassen. De abominabele financiering van de graduaatsopleidingen – die niet eens werkingsmiddelen krijgen in hun basisfinanciering – is daar maar het meest recente en schrijnende voorbeeld van. En als we willen weten wat de fundamentele oorzaak is van de sterk stijgende werkdruk aan de hogescholen, hoeven we ook niet verder meer te zoeken.


Verder zit het financieringsmodel boordevol marktvariabelen en bijhorende incentives. Daardoor worden instellingen gestimuleerd om een zeer marktgericht beleid te voeren, waarin het opleidingsaanbod uiteraard cruciaal is.

En ten slotte nog dit: programmatie kost aan de overheid niets, maar wel aan de instellingen binnen hun ‘enveloppe’. Binnen de economische werkelijkheid en het kader van externe kwaliteitszorg kunnen de besturen zich dus niet permitteren om ‘wat in het wilde weg’ te programmeren.

Naar een duurzame en transparante, strategische koers voor de hogescholen
Vijftien jaar geleden al konden we deze profetische woorden lezen bij de Vlaamse Onderwijsraad: “Rationalisatie moet volgens de raad bekeken worden in het grotere geheel van optimalisering van het hoger onderwijs. Het is belangrijk dat het hoger onderwijs beter gewapend wordt om zijn doelstellingen te bereiken. Rationalisatie is hier slechts een element van, dat men moet koppelen aan een duidelijke toekomstvisie van het hoger onderwijs. Rationalisatie mag zich niet verengen tot een debat over een kwantitatieve norm” (“Advies over het rapport van de ministeriële commissie rationalisatie hoger onderwijs” 2008).

Vandaag echter, kan men vaststellen dat een duidelijke toekomstvisie ontbreekt en dat de verenging van het debat tot een kwantitatieve norm eerder de regel dan een uitzondering is. Een strategische kijk op de rol van hoger onderwijs, de plaats daarin van hogescholen en universiteiten, van masters, professionele bachelors en graduaten, gericht op de versterking van de samenleving, vormt het enige noodzakelijke kader waarbinnen zinvol over rationalisatie kan worden gesproken. Dus geen rationalisatie door het blind sluiten van in brede zin doelmatige opleidingen, maar rationalisatie als component van een gedeelde strategie waar de overheid én de hogescholen zich achter scharen.

Het kan niet genoeg herhaald worden: de overheid onderfinanciert de hogescholen en dat is een structureel gegeven.
ART TOMAS LEGRAND SQR
Tomas Legrand
Algemeen directeur - Artveldehogeschool

Dat betekent dat de overheid zelfkritisch moet zijn voor de toenemende eisen die ze stelt aan hogescholen op vlak van administratie, rapportering, controle en verantwoording. Idem voor haar eenzijdige ingrepen in de onderwijsprocessen. Uiteraard zijn verantwoording en dialoog essentieel in een sterk gesubsidieerde sector, maar de kloof tussen de sterk gegroeide verwachtingen op die terreinen en het gebrek aan financiële ondersteuning voor de steeds maar toegevoegde inspanningen is wel erg groot geworden. Als er ergens gerationaliseerd kan worden, is het precies in het vermijden van planlasten.

Een algemene toekomstvisie voor het hoger onderwijs staat in scherp contrast met de huidige globale koers in het geïntegreerde hogeronderwijsbeleid. Dat wordt nu vooral verkaveld over decreten en legislaturen heen, met als resultaat soms zeer technische decretale ingrepen, die enkel naar de letter kunnen (moeten) worden uitgevoerd, vaak met bijhorende rapportering.

De focus van alle actoren ligt dan op de implementatie van de achtereenvolgende decreten, zonder dat de overkoepelende impact ervan nog wordt overzien.

Staat er bijvoorbeeld ook maar één iemand stil bij wat achtereenvolgens het overdragen van de masteropleidingen, het inbedden van de graduaatsopleidingen en het knippen van de opleidingstrajecten in een tijdsbestek van nauwelijks tien jaar aan invloed heeft op de kijkvensters, de cultuur, de expertise, de energie, de processen, de organisatie en het profiel van een levende hogeschoolorganisatie?

Oproep: sla eens een keertje over!
Hogescholen bieden een krachtige leeromgeving, in interactie met werkveld en maatschappij, waarin uiterst relevante opleidingen leiden tot knelpuntberoepen. De hogescholen werken democratiserend, emanciperend, laagdrempelig én fijnmazig. Zij zijn de meest wendbare én gerationaliseerde onderwijsinstellingen in Vlaanderen en het engagement van de hogescholen en hun medewerkers maakt heel veel mogelijk voor de studenten, de maatschappij, de regio, de overheid en het personeel.

De voorbije legislaturen stonden partijprogramma’s, beleidsnota’s en regeerprogramma’s bol van de ambities over de rationalisering van het opleidingsaanbod, vaak (onterecht) beperkt tot het opleidingsaanbod aan de hogescholen. De rationalisatienood bij het opleidingsaanbod is een mythe. Mythes klinken goed, maar een probleem dat er niet is, kan je – ook politiek – niet oplossen.

Heb vertrouwen in de hogescholen, geef hen autonomie in brede zin. Laat ons zuinig zijn op de toekomst van de volgende generatie. En dus, voor wie momenteel een verkiezingsmemorandum schrijft: sla de rationalisatie aan de Vlaamse hogescholen een keertje over!

Geschreven door

ART TOMAS LEGRAND Legrand
Tomas Legrand

Gerelateerde artikels

001 06 01 OKTOBERTELLING 2024 BASE 001

Vlaamse hogescholen groeien met 9.000 studenten

14 okt. 2024

De Vlaamse hogescholen verwelkomen dit academiejaar 157.407 studenten, een stijging van 6,1% ten opzichte van vorig jaar. Dat komt neer op meer dan 9.000 extra studenten, wat gelijk staat aan de omvang van een middelgrote hogeschool. Goed nieuws dus voor de arbeidsmarkt, maar de huidige onderfinanciering maakt deze toename onhoudbaar voor de hogescholen.

Verder lezen
THM WELCOME DAY

De strijd om buitenlands talent is geopend, maar Vlaanderen durft niet in de ring stappen.

24 mei 2024

Met 8 miljoen zullen ze zijn in 2030: internationale studiekiezers die hun opleiding in het buitenland willen verderzetten. Terwijl Vlaamse hogescholen en ondernemingen hen met open armen willen ontvangen, botsen ze echter op al te rigide taaldrempels. Internationaal talent moet je koesteren, niet tegenwerken

Verder lezen
PXL ONDERZOEK 001

Politieke debatfiches & investeringen in praktijkonderzoek aan hogescholen voor productiviteitsgroei

2 mei 2024

Met de verkiezingen voor de deur, zijn de meeste debatfiches en programma’s op de partijhoofdkwartieren al opgemaakt. Maar misschien is er nog ruimte voor een topic: investeer €20 miljoen extra in onderzoek van Vlaamse hogescholen om de productiviteitgroei in de samenleving mee op gang te brengen.

Verder lezen