Ga verder naar de inhoud

Bestuurskracht en financiële ruimte versterken

Een algemene toekomstvisie voor het hoger onderwijs, zoals de Vlaamse hogescholen die vooropstellen, staat in scherp contrast met de huidige (2024) overheidskoers in het hogeronderwijsbeleid. Vandaag worden maatregelen zonder kompas over decreten en legislaturen heen verkaveld. De resultaten zijn doorgaans zeer technische decretale en regelgevende ingrepen, die de hogescholen naar de letter moeten uitvoeren, vaak met bijhorende rapportering. Dit zet de bestuurskracht van de hogescholen onnodig onder druk.

Bestuurskracht is een component van een gedeelde strategie waar de overheid én de hogescholen zich allebei achter scharen. Het betekent dat de overheid zelfkritisch moet kijken naar de toenemende eisen die ze stelt aan hogescholen op vlak van administratie, rapportering, controle en verantwoording. Hetzelfde geldt voor eenzijdige ingrepen in de onderwijsprocessen.

Uiteraard zijn verantwoording en dialoog essentieel in een sterk gesubsidieerde sector, maar de kloof tussen de sterk gegroeide verwachtingen en het gebrek aan financiële ondersteuning voor die bijkomende inspanningen is wel erg groot geworden. Als er ergens ruimte is voor rationalisering is het wel bij het vermijden van planlasten.

Aan de overheid wordt gevraagd om vertrouwen te tonen in de hogescholen en hen autonomie te geven in de brede zin van het woord. Volgende hefbomen kunnen de bestuurskracht van de hogescholen versterken:

  • Werk maken van deregulering, autonomie en wetgevingskwaliteit
  • Hogescholen versterken als een aantrekkelijke werkgever met een modern HR-beleid
  • Voorzien van voldoende basisfinanciering voor hogescholen
De Vlaamse hogescholen ontwikkelen een sterk en modern HR-beleid en willen de nodige autonomie om talent aan te trekken, te waarderen en te doen groeien.”
LCA SIMON VAN DAMME
Simon Van Damme
algemeen directeur - LUCA School of Arts

1. Werk maken van
deregulering, autonomie en
wetgevingskwaliteit

De komende jaren ontwikkelen hogescholen zich nog sterker als wendbare organisaties die sterk verbonden zijn met de samenleving en het vermogen hebben om op veranderingen te reageren. Iedere hogeschool maakt daarbij eigen keuzes binnen de eigen context en strategie.

Dit vraagt om een krachtig bestuur, dat wendbaarheid stimuleert en kiest voor leiderschap van de hogeschool in de samenleving. Het neemt hiervoor, met een gepaste ‘corporate governance’, de nodige strategische beslissingen die professionele managementteams voorbereiden en uitvoeren.

2. Hogescholen versterken als
een aantrekkelijke werkgever
met een modern HR-beleid

Organisaties en bedrijven vechten op de krappe arbeidsmarkt om talent. Ook de hogescholen ontsnappen niet aan die ‘war for talent’. Daarom is er een beleid nodig waarmee de hogescholen zich als aantrekkelijke werkgever kunnen positioneren. Ze zijn vragende partij om een sterk en modern HR-beleid te kunnen ontwikkelen met de nodige autonomie om talent aan te trekken, te waarderen en te doen groeien.

Om een aantrekkelijke werkgever te kunnen zijn, pleiten de hogescholen ervoor om de arbeidsvoorwaarden te moderniseren en de personeelsstatuten maximaal te harmoniseren.

3. Voorzien van voldoende
basisfinanciering voor
hogescholen

Vandaag zijn de Vlaamse hogescholen structureel ondergefinancieerd en kunnen we alleen maar vaststellen dat de financiering van de hogescholen stelselmatig geërodeerd is. Dat is het resultaat van een reeks redenen.

Onderindexering
Het contractueel personeel valt niet onder de indexprovisie. En het niet-indexeren in het verleden wordt nog steeds meegenomen in de berekening van de financieringsenveloppe. De overheid past de indexering van de looncomponent dus vandaag nog niet volledig bij.

De Vlaamse overheid volgt eigen decreten niet
De investeringsmiddelen worden, net zoals de werkingsmiddelen, stelselmatig uitgehold omdat ze niet voldoende geïndexeerd worden. Nochtans staat in de Codex Hoger Onderwijs nadrukkelijk ingeschreven dat de investeringsmiddelen de ABEX-index volgen. En dat gebeurt helaas niet. In 2023 liepen de hogescholen zo 5.647.977 euro aan investeringsmiddelen mis.

Historische achterstand in de kliks
Vandaag volgen de beschikbare middelen per student de evolutie van de groeiende studentenpopulatie niet. Daardoor hinkt de financiering met meer dan 49 miljoen euro achterop. Bij toepassing van dezelfde personeelsratio’s (studenten/VTE) als in 2008 zouden de hogescholen vandaag over ruim 450 extra VTE moeten beschikken om de werkdruk in de professionele bacheloropleidingen op hetzelfde niveau te houden als in 2008.

Bovendien zien we in de praktijk dat de decretaal vastgelegde automatische ‘kliks’ binnen het financieringssysteem niet altijd worden toegekend. Doordat dit niet gegarandeerd blijkt, kunnen de instellingen niet rekenen op een voorspelbaar financieringssysteem en is het zeer moeilijk om budgetten correct te plannen.

De graduaatsopleidingen worden niet gehonoreerd
De hogescholen hebben bij de inkanteling van de graduaatsopleidingen in 2019, een grote verantwoordelijkheid op zich genomen. Er werden toen minimale financiële condities voorzien via het ‘open-end-akkoord’. De beslissing in 2022 om de open end-financiering voor de graduaatsopleidingen vervroegd te stoppen, heeft een zeer grote impact op de hogescholen.

Door de vervroegde inbedding van de middelen in het reguliere financieringssysteem, erodeert de waarde per opgenomen studiepunt van de graduaatsopleidingen. De onderfinanciering van de graduaatsopleidingen tegenover de andere hogeschoolopleidingen neemt alleen maar verder toe. De hogescholen ervaren dit ook als een gebrek aan engagement en erkenning van deze succesvolle opleidingen in het hoger onderwijs.

Uitholling door niet volledig indexeren studentenvoorzieningen
Als centrale spelers willen de studentenvoorzieningen zich volop blijven engageren voor het welzijn van de student. Het is daarom belangrijk dat de uitgerolde projecten en initiatieven kunnen rekenen op blijvende financiering. Studenten worstelen met gestegen studiekosten en botsen op een studentenhuisvestingsmarkt waar het aanbod en de betaalbaarheid enorm onder druk staan. De middelen van de studentenvoorzieningen zelf worden maar gedeeltelijk geïndexeerd. Het personeelsluik wordt ondergeïndexeerd en het werkingsluik wordt zelfs helemaal niét geïndexeerd.

We kunnen niet om de realiteit heen: de wanverhouding tussen de verwachtingen in het hoger onderwijs en de structurele basisfinanciering is onhoudbaar geworden.”

Voldoende basisfinanciering, een billijke vraag
De basisfinanciering borgen, is een absolute prioriteit voor de hogescholen. Een gegarandeerde, adequate en stabiele financiering die aansluit op de reële situatie geeft de hogescholen de zekerheid dat ze, ook met een stijging van het aantal studenten, hun kernopdrachten kwalitatief kunnen uitvoeren.

  • De overheid moet groeipaden naleven en moet uitvoeren wat decretaal ingeschreven is.
  • De basisfinanciering per student moet een mathematisch en economisch correcte indexering aanhouden van zowel de looncomponent als de werkingscomponent.
  • Het kliksysteem is een decretaal vastgelegd principe, afgeleid van een kwantitatief criterium, dat het niet verdient om jaar na jaar in vraag te worden gesteld.
  • Een extra recurrente financiering van 30 miljoen euro voor de graduaatsopleidingen om de grote discrepantie tegenover de andere opleidingen weg te werken.

Financier ook opdrachten, van waarde voor onze toekomst
Een gradueel groeipad naar 20 miljoen euro, verankeren in de financieringsenveloppe, dat de mogelijkheid geeft om praktijkonderzoekagenda’s op middellange termijn uit te voeren.

De hogescholen vragen ook om het artistiek onderzoek aan de schools of arts en het maritiem onderzoek aan de Hogere Zeevaartschool verder uit te bouwen naar een verhouding van 55% onderwijsmiddelen versus 45% onderzoeksmiddelen, dezelfde berekeningswijze als voor de universiteiten.

De Vlaamse schools of arts vragen om de problematiek van de bijzondere salarisschalen aan te pakken.


Investeren in hogeschoolinfrastructuur
Het beheren van de investeringsmiddelen voor infrastructuuruitbouw vereist een perspectief op lange termijn. De hogescholen willen hun huidige, voorzichtige manier van werken decretaal verankerd zien. De bestemde reserves vrijwaren voor infrastructuur, is de enige manier om toekomstgerichte hoger onderwijsinfrastructuur te blijven garanderen.

Onderwijsinnovatie en leven lang leren
De Vlaamse hogescholen vragen verder dat ze de initiatieven die ze opstartten in het kader van het Voorsprongfonds kunnen voortzetten.

Financiële onderbouwing
In 2023 bedraagt de financiering per student aan een hogeschool 7.160 euro. In Nederland gaat het om 7.878 euro per student, een verschil van ruim 700 euro per student. Indien we enkel de basisfinanciering zouden tellen, dan komen we op een bedrag van 5.922 euro per student uit.

Om te verzekeren dat hogescholen hun hoge kwaliteit van onderwijs en praktijkonderzoek kunnen aanhouden en hun onmisbare maatschappelijke rol morgen nog ten volle kunnen spelen, is een extra structurele financiering op zijn plaats. Borg hierbij de basisfinanciering en respecteer gemaakte afspraken.

Bekijk ook de andere drie beleidshefbomen voor 2024-2029

VPL

Opleidingsaanbod

Organiseren van een state-of-the-art opleidingsaanbod met studentsucces

Lees verder
TM Onderzoek

Onderzoek

Volwaardig investeren in onderzoek met maatschappelijke impact

Lees verder
VIS INTERNAT

Internationalisering

Internationalisering versterken, essentieel voor een open blik op de toekomst

Lees verder
Publicatie MEMORANDUM 2024

Memorandum 2024

Wil je graag alle details? Dan is het Memorandum 2024 het document waarnaar je op zoek bent. Alle hefbomen staan er uitgebreid in uitgelegd. (pdf - 1Mb)