Ga verder naar de inhoud

Psycho-sociaal welzijnsbeleid voor verpleegkundigen

Momenteel investeren zorgorganisaties proactief in het welzijn van hun medewerkers om het werkvermogen en jobtevredenheid te optimaliseren en jobretentie te vermijden met behulp van een specifiek welzijnsbeleid. Er bestaat echter geen totaalbeeld van de pijlers waaruit het welzijnsbeleid binnen zorgorganisaties bestaat.

PSYCHO SOCIAAL WELZIJN

Dit onderzoek inventariseerde het bestaande aanbod van welzijnsinterventies in de Vlaamse ziekenhuissector en geeft zorgorganisaties de mogelijkheid hun welzijnsbeleid te kunnen 'benchmarken' ten opzichte van het huidige bestaande aanbod vanwelzijnsinterventies binnen Vlaanderen.

Ziekenhuisverpleegkundigen in Vlaanderen hebben een hoog risico op emotionele uitputting, burn-out of het stoppen met de job. 'Nurses Early Exit Study' stelt dat 39% van de verpleegkundigen in België jaarlijks minstens éénmaal overweegt om de job te verlaten en dat 10 tot 15% hiervan ook deze stap effectief zet. Bovendien blijkt uit het rapport 'Werkbaar werk' van het Vlaams instituut voor vorming en opleiding in de social-profit, dat ziekenhuisverpleegkundigen die aan het werk blijven in vergelijking met de totale Vlaamse arbeidsmarkt aanzienlijk hoger scoren op werk gerelateerde emotionele belasting, werkdruk en stress.

Vlaamse verpleegkundigen ervaren echter een gebrek aan emotionele ondersteuning, zowel door rechtstreekse collega's, als door familie en vrienden. Ze blijken zich vaak niet veilig te voelen om deze emotionele en psychische belasting te bespreken in hun eigen team omwille van stigmatisering ('het hoort er bij', 'het is uw job') en zoeken om die reden geen professionele hulp.

Het verbeteren van de emotionele ondersteuning is daarom cruciaal om de werkgerelateerde emotionele belasting te bufferen en de weerbaarheid te verhogen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat verpleegkundigen die ondersteuning van naasten ervaren hoger scoren op jobtevredenheid en -retentie, en minder uitvallen omwille van burn-out.

Zo stelt de 'Nurses Early Exit Study' dat 39% van de verpleegkundigen in België jaarlijks minstens éénmaal denkt aan het verlaten van de job."
Kristof Faes
Onderzoeker - Karel de Grote Hogeschool

Wat was de doelstelling van het project?
Deze studie had als doel om na te gaan n welke mate het welzijnsbeleid is uitgewerkt en geïmplementeerd binnen de Vlaamse zorgorganisaties. Daarnaast wilden we weten welke interventies toegepast worden binnen de Vlaamse zorgorganisaties met betrekking tot een verbetering van het psycho-sociaal welzijn van verpleegkundigen. En welke plaats peer support of peer support groepen kennen binnen het huidige aanbod van welzijnsinterventies.

Wat zijn de uiteindelijke projectresultaten?
De bevindingen van het onderzoek benadrukken dat de onderzochte zorgorganisaties een scala aan initiatieven aanbieden ter bevordering van het welzijn van hun personeel. De invulling van deze welzijnsvoorzieningen en de bijbehorende acties gebeurt enerzijds op basis van vraag (gericht op specifieke behoeften) en anderzijds proactief (preventief - wettelijk bepaald).

Resultaten tonen aan dat het welzijnsbeleid binnen algemene Vlaamse zorgorganisaties een reeks preventieve maatregelen omvat, met een nadruk op primaire preventie, voor alle medewerkers binnen de organisatie, en niet alleen gericht op verpleegkundigen. Deze brede aanpak en preventieve focus vinden hun basis in het wettelijk kader dat orgorganisaties hanteren als leidraad voor het vormgeven van hun welzijnsbeleid.

Bij het opstellen van dit beleid worden veelal de '5 A's' of het 'Huis van Werkvermogen'-framework gebruikt. Het valt echter op datslechts een beperkt aantal organisaties kon aangeven welke methodologische basis ze gebruikten voor het ontwikkelen van hun beleid.

Verschillende methoden worden gebruikt om een vraaggestuurd aanbod te bepalen. Desalniettemin rijst de vraag of deze methoden voldoende robuust zijn om de uiteenlopende behoeften van verschillende disciplines en afdelingen adequaat in kaart te brengen. Acties in dit verband vallen onder secundaire en tertiaire preventie, wat een aanzienlijk kleiner aanbod is dan de acties voor primaire preventie.

Primaire preventieve acties hebben potentieel om bij te dragen aan het psycho-sociale welzijn van medewerkers en beogen psychosociale risico's te verminderen. Acties op het gebied van secundaire preventie zijn meer gericht op specifieke groepen met problemen (zoals leidinggevenden, medewerkers van spoedeisende hulp, intensieve zorg, enz.).

Wat betreft tertiaire preventie en herstel is een goede doorverwijzing naar de juiste hulp een belangrijke interventie. Werknemers hebben vaak geen duidelijk overzicht van het beschikbare aanbod en missen daardoor de toegevoegde waarde ervan. Volledige of gedeeltelijke financiële

ondersteuning van de organisatie bij externe doorverwijzing is wenselijk, maar beperkt inzicht in de benodigde budgetten vormt een obstakel. Desondanks de overtuiging van zorgorganisaties van de meerwaarde van specifieke welzijnsaanbiedingen, toont het onderzoek aan dat geen van de bevraagde organisaties in staat was om uitspraken te doen over de effectiviteit en kosteneffectiviteit van het opgestelde welzijnsaanbod. Er is verdere diepgaande verkenning en onderzoek nodig naar de effectiviteit van individuele interventies.

Tot slot roept de studie op tot structurele aanpassingen om het welzijnsbeleid te versterken. Dit omvat onder andere de benoeming van een centrale verantwoordelijke voor de ontwikkeling, opvolging en evaluatie van interventies, methodologische onderbouwing van het beleid, gerichte identificatie van behoeften bij specifieke medewerkersgroepen zoals verpleegkundigen, budgetallocatie, evaluatie van interventie-effecten en aandacht voor amplitie en preventie van psychosociale risico's.

Kortom, de implicaties van dit onderzoek benadrukken de noodzaak voor diepgaand empirisch onderzoek om het complexe landschap van welzijnsinterventies voor verpleegkundigen te verkennen. Een specifieke focus op effectiviteitsmeting, nauwkeurige allocatie van middelen en de ontwikkeling van interventies die zijn afgestemd op de specifieke uitdagingen van verpleegkundig personeel is van cruciaal belang.

Met wie hebben jullie samengewerkt tijdens het onderzoek?
Na een random selectie werden 55 algemene ziekenhuizen eligible bevonden om deel te nemen aan de studie. Daaruit werd, om de geografische spreiding te kunnen verzekeren en potentiële regionale verschillen mee op te nemen, een 'random 25% sample' a rato provincie opgenomen in de studie.

De deelnemende zorgorganisaties kwamen dus uit verschillende provincies. Binnen het kader van de studie was het echter niet mogelijk om deze verschillende provinciale realiteiten ieder op zich diepgaand te bevragen en te analyseren. We beoogden wel een divers staal op vlak van welzijnsbeleid te bevragen, om zo een overzicht te genereren van het huidige welzijnsaanbod voor zorgprofessionals. Vastgesteld kan worden dat de interesse voor deelname hoog ligt binnen de provincie West-Vlaanderen en geen interesse binnen de provincie Oost-Vlaanderen. Voor de provincie Antwerpen en Limburg vond 50% van de geïncludeerde zorgorganisaties zich bereid deel te nemen aan de studie.

Welke impact zullen de resultaten hebben?
De gepresenteerde resultaten hebben verschillende belangrijke implicaties voor het verpleegkundige beroep en de organisaties waarin zij werken: zoals welzijnsbevordering, de focus op preventie en de noodzaak van specifieke interventies. Daarnaast ook de rol van leidinggevenden en de nodige beleidsaanpassingen en budgetten.

Over het algemeen hebben de resultaten van dit onderzoek de potentie om het bewustzijn over het belang van welzijn binnen het verpleegkundig beroep te vergroten. Ze benadrukken de behoefte aan meer op maat gemaakte en effectieve interventies, een holistische benadering van welzijnsbevordering en de noodzaak van betrokkenheid op zowel individueel als organisatorisch niveau.

Deze implicaties kunnen leiden tot positieve veranderingen in de werkomstandigheden van verpleegkundigen en daarmee bijdragen aan het behoud van personeel, het verminderen van burn-out en het verbeteren van de kwaliteit van zorg die zij bieden.

Contact

Kristof Faes
Karel de Grote Hogeschool
EML: kristof.faes@kdg.be of zorginconnectie@kdg.be
GSM: +32 499 41 08 76
LinkedIn

GEZONDHEIDSZORG Gezonheidszorg

Bekijk ook zeker de ander projecten in gezondheidszorg

Naast dit project zijn er nog een vijftiental andere die innovatieve oplossingen willen bieden voor verschillende aspecten in de zorg. Neem zeker de tijd om ook deze projecten te leren kennen.

Expertisedomeinen

Dit onderzoek is gelinkt aan volgende expertisedomeinen: